Zusters en broeders,
de tweede lezing van deze zondag bestond uit de beginregels van de
eerste brief van de heilige apostel Paulus aan de christengemeente te
Korinte. Dit briefopschrift en de begroeting waarmee de lezing besloot
behoren tot de typische stijl van briefschrijven uit Paulus’ tijd. Maar
als we deze woorden wat nauwkeuriger beluisteren kunnen we er heel wat
uithalen. Over de afzender, Paulus, apostel van Christus Jezus, ga ik
vandaag niet uitweiden. Maar de manier waarop Paulus de bestemmelingen
aanduidt, is erg interessant. Ik lees het nog eens voor: “Aan de kerk
Gods te Korinte, aan hen die, geheiligd in Christus Jezus, tot een
heilig leven zijn bestemd, samen met allen die allerwegen de naam
aanroepen van Jezus Christus, hun Heer en de onze.”
Een hele mond vol, als je bedenkt dat de christengemeenschap in het
Korinte van die tijd geschat wordt op ongeveer tweehonderd leden. Maar
het gaat niet om zomaar een clubje. Ze worden door Paulus “geheiligd”
genoemd, “bestemd tot een heilig leven”. Tot de christelijke
geloofsgemeenschap behoren is iets dat je bestaan raakt, ten diepste
toe. Wanneer we iets of iemand heilig noemen, duiden we de band aan die
die persoon of dat voorwerp heeft met God of met het religieuze.
In deze beschrijving krijgen we dus twee aspecten te zien: de gelovigen
zijn door Christus geheiligd (in genade, door het doopsel) en ze zijn
bestemd tot een heilig leven. Twee dimensies die sterk met elkaar in
verbinding staan. Je zou kunnen denken: “Dat is toch logisch?”. Toch
hamert Paulus er geregeld op in zijn brieven dat gelovig zijn meer is
dan een status. Men moet het ook aan je concrete leven kunnen zien. En
als we Paulus’ uitspraak letterlijk nemen, kunnen we vaststellen dat de
heiliging door Christus dat heilig leven tot doel heeft. Samengevat:
gelovigen worden door Christus geheiligd opdat ze een heilig leven
zouden leiden, opdat ze door hun leven Christus zouden verkondigen.
Een stapje verder nu. Paulus beperkt zijn bepaling van de christenen
niet tot de groep in Korinte, maar verbindt hen met allen die de naam
van Jezus Christus aanroepen. Het geloof van de kerk te Korinte
verbindt hen met alle gemeenschappen die in Jezus Christus geloven en
Hem als hun Heer erkennen en aanroepen.
Zo is het ook met deze gemeenschap: door het geloof verbonden met de
christenen van heel de wereld, komen wij op deze zondag samen om naar
Gods Woord te luisteren en de gemeenschap (dat is: communie) te beleven
met het lichaam van Christus, de Kerk.
De volgende weken zullen we het vervolg van deze brief mogen beluisteren.
Op deze zondag in de bidweek voor de eenheid onder de christenen wil ik
u daarvan al één onderwerp verklappen. Een beetje verder schrijft
Paulus: “In de naam van Christus, broeders en zusters, doe ik een
beroep op u: wees allen eensgezind, laat er geen verdeeldheid onder u
zijn; wees volkomen één van zin en gevoelen.”
Paulus had namelijk gehoord dat er al in die kleine groep christenen
onenigheid was gerezen omtrent allerlei onderwerpen. Al in de vroegste
tijden hebben christenen menigsverschillen, ja zelfs ruzies, gehad over
grote en kleine zaken. In het lange gebed dat Johannes in Jezus’ mond
legt tijdens het laatste avondmaal, bidt Hij: mogen zij één zijn,
Vader, zoals Gij in Mij en Ik in U. Is het niet schrijnend dat juist
deze diepe wens van Jezus nooit echt in vervulling is gegaan? In de
loop van de eeuwen zijn er scheidingen ontstaan in de gemeenschap van
Christus. Gelukkig zijn er ook altijd weer stappen naar verzoening en
eenheid, naar wederzijds respect en begrip geweest. Onze
geloofsbelijdenis, die we dadelijk zullen zingen, is daar een voorbeeld
van: deze geloofsbelijdenis verbindt het grootste deel van de
christenen over de gehele wereld. Maar ook deze belijdenis is een
splijtsteen geweest in de geschiedenis van de kerk.
Een ander voorbeeld. Het doopsel en de eucharistie zijn de sacramenten
die de christenen verbinden en tot gemeenschap met Christus brengen en
deze gemeenschap met Hem en met elkaar versterken. Voorbij alle
onenigheid, misverstanden en conflicten kunnen we ons verenigen in de
belijdenis van Johannes de Doper, zoals we die vandaag uit het
evangelie hoorden voorlezen: Deze is de Zoon van God.
Laten we ons in deze viering bewust zijn van die verbondenheid met
zoveel mensen, die door Christus tot eenheid geroepen en begenadigd
zijn. Laten we bidden dat Jezus’ vurige wens, dat zijn leerlingen één
zouden zijn in vervulling mag komen, een wens die door Paulus herhaald
werd.
Zo kan de Kerk, de gemeenschap van alle gedoopten – van alle gelovigen
– een licht worden voor de wereld, zoals Jesaja het voorzegde. Zo kan
Gods heil reiken tot aan de grenzen van de aarde. Zo kan Gods
Koninkrijk komen en Zijn wil geschieden: dat wij allen één zouden zijn
in de heilige Geest van Christus Jezus, onze Heer. Amen.