Zie het Lam Gods A (2014)

Vorige week hebben we de Kersttijd afgesloten met een lezing uit Jesaja over de Dienaar van de Heer, een evangelielezing bij Matteüs over Johannes de Doper in de Jordaan en op zondag de nieuwjaarsreceptie om alles af te sluiten.

Ik was er niet bij de vorige zondagen. Een nieuwjaarsfeestje bij de schoonfamilie en eentje bij de kleinkinderen kregen voorrang.

Merkwaardig, als je die kleinkinderen bekijkt en bezig ziet, hoeveel aan toekomst daar al in aanwezig is. Je merkt het aan kleine trekjes: de vlotheid van het lezen, het fiere van een houding, de pretoogjes bij het spelen, de pienterheid bij oriëntatie of de zorg en aandacht voor elkaar. Zoveel zit er eigenlijk al van jongs af in.

Toen ik de lezingen voor vandaag las, viel het mij op hoeveel ze lijken op die van vorige zondag. Opnieuw Jesaja over de Dienaar van de Heer en, in het evangelie, opnieuw Johannes de Doper over Jezus bij de Jordaan.

Hebben wij ons van lezingen vergist, of zit er meer achter?

Johannes de Doper is iemand die de schriften zeer goed kent en bijna woordelijk weet wat Jesaja vertelt. Hij bekijkt de pas gedoopte Jezus aandachtig, en ziet dan de frappante overeenkomsten met de dienaar van de Heer die Jesaja beschrijft: een dienaar die zijn volk zal verzamelen en van de ondergang redden.

Aan kleine details merkt Johannes: Dit is de Man waarop ik zit te wachten, waar ik naar uitkijk! Ik kende Hem niet, maar ik heb gezien wat er gebeurde. Ik heb gezien hoe de Geest op Hem neerdaalde en bleef rusten, een beetje zoals een duif neerdaalt en zachtjes landt.

Dit is de Man waarom ik hier met water sta te dopen.

Johannes besluit dat het Jezus is waarop Israël zit te wachten. Iemand die mensen kan begeesteren, opnieuw kan warm maken voor de heilige zaak. Iemand die zijn kracht vindt bij God.

Met de ons bekende bijbelse woorden getuigt Johannes: “Ziedaar het Lam Gods dat de zonden van de wereld wegneemt”.

Johannes gaat zelfs nog een stapje verder. Verder verwijzend naar de tekst van Jesaja zegt hij: deze man is er niet alleen voor ons eigen kleine kringetje van gelovigen, Hij wordt een licht voor alle mensen, voor alle volkeren, ook voor hen die God niet kennen of Hem verloochenen.

Op het einde van dit stukje evangelie concludeert Johannes: “deze is de Zoon van God."

Hoe komt die Doper daarbij? Hoe ziet hij zovéél in die pas gedoopte Jezus?

Het mag duidelijk zijn dat Johannes de Doper dit waarschijnlijk nooit zelf gezegd heeft. Het is de evangelist Johannes die hem die woorden in de mond legt.

Vergeet niet dat Johannes, de doper in de woestijn, en Jezus, de jonge rabbi, aanvankelijk concurrenten waren van elkaar!

Deze Doper gedraagt zich groots. Hij had zijn eigen een beweging van omkeer, boete en opnieuw beginnen. Hij sprak als een profeet, nam geen blad voor de mond. Hij had zijn eigen volgelingen. Mensen dachten zelfs dat hij de Messias was. Dus had hij gemakkelijk een eigen kerk kunnen beginnen.

Maar dat doet hij NIET. Hij maakt zichzelf niet tot verlosser. Integendeel!

Johannes de Doper verwijst naar Christus. En daarin vindt hij zijn grootheid.

“Ik doop maar met water”, zegt Johannes, maar Hij daar, Jezus, is de dienaar van de Heer. Hij zal dopen met de heilige Geest.

Mijn water wast, mijn water reinigt, zegt hij, maar Jezus, dat Lam, zal begeesteren, zal dopen met heilige Geest. Hij zal de zonden van de wereld wegnemen.

Dat is zo bijzonder aan Johannes: hij wijst, hij leert ons kijken naar wie groter is.

Ook al liep hij waarschijnlijk op blote voeten, wij moesten allemaal eens in zijn schoenen gaan staan. Wij die zo graag onszelf bekijken als de grootste, de knapste.

Erkennen, toegeven dat een ander groter is, begint in de woestijn bij een Doper die oproept om te veranderen!

Soms is een kleine gebeurtenis, een belevenis, positief of negatief, voldoende om in gang te duwen wat al van bij het begin aanwezig was.

Hoe zit het bij onszelf, onze dromen, onze idealen? Wat hebben wij daarvan gebakken, wat hebben wij daarvan waargemaakt? Wat kunnen wij, dopelingen, daar nog aan doen?

Het is te laat, ik ben te oud, zegt ge?

Ik denk aan Nelson Mandela die een groot deel van zijn leven in de gevangenis doorbracht. Maar die, wanneer hij in 1990 vrijkomt, hij is dan 72 jaar, de hand reikt naar diegenen die hem bijna 30 jaar eerder achter de tralies brachten. Hij krijgt de Nobelprijs voor de vrede en wordt de eerste zwarte president van Zuid-Afrika.

Ik denk aan paus Johannes XXIII. Die jullie misschien niet meer kennen. Die werd paus toen hij 77 jaar was en verbaasde heel de wereld toen hij enkele jaren later de hele wereldkerk samenriep op een concilie, met een oproep tot aggiornamento, een oproep om de kerk terug bij de tijd te brengen.

Ik denk aan paus Franciscus, ook 77 jaar, die, op een leeftijd waarop ieder van ons met pensioen is en erbij gaat neerzitten, de nieuwe taak aanvaardt om paus te worden. Sindsdien verbaast hij de hele wereld met simpele gebaren en eenvoudige woorden, maar die wel rààk zijn.

Op een leeftijd waarop iedereen aan stoppen denkt, verbazen deze mensen stuk voor stuk, door niet zichzelf in de kijker zetten, maar de anderen te inspireren en te begeesteren.

Als deze preek ook maar één iemand kan inspireren, een duwtje geven om in gang te schieten, dan ben ik gelukkig, dan is mijn opzet geslaagd.

Dan heeft de boodschap van Johannes, de doper in de woestijn, nog maar eens vruchten afgeworpen. Amen.