17e zondag door het jaar A (2005)

Preek

Een zakenman komt thuis van een goede handelsdag en zegt tegen z'n vrouw: ‘Wat wil je dat ik je geef?'. Kleine Erik is binnenkort jarig en moeder zegt: ‘Wat wil je dat ik je geef?'. Zoiets komt u vast wel bekend voor. Hebt u ook het gevoel dat het steeds lastiger wordt, dat luxeprobleem van tegenwoordig!? Ik hoor mensen verzuchten: ‘Wat zal ik nu weer geven? Heb jij nog een idee?'. Je ziet het ook in de aard van de cadeaus. Steeds groter, opvallender, grotesker, buitensporiger.

Maar we zouden ons vergissen als we denken dat dit specifiek iets van deze tijd is. We kennen de geschiedenis waarin Koning Herodes tegen de dochter van Herodias, na haar opwindende dans, zegt: ‘Vraag me wat je wilt, al is het de helft van mijn koninkrijk!' U weet ook wat het meisje zei: ‘Geef mij het hoofd van Johannes de Doper'.

Waarom geven mensen eigenlijk? En waarom zegt iemand: ‘vraag wat je wilt, ik zal het je geven'. We kennen het gezegde van Jezus: ‘Het is zaliger te geven dan te ontvangen'. Daar wil ik iets bij opmerken: ‘Geven is meestal gemakkelijker dan ontvangen'. U begrijpt ontgetwijfeld wat ik bedoel; de gever is bijna altijd groter, sterker, machtiger en de ontvanger is bijna altijd de kleine, de afhankelijke, de kwetsbare. En áls de grotere, de sterkere een keer de ontvangende partij is, dan wordt het als snel nemen, afpakken in plaats van ontvangen.

Waarom doet koning Herodes tegen het meisje zo'n absurde toezegging? Het is een schijnbaar royaal gebaar, vooral ten opzichte van de tafelgenoten, de hoogwaardigheidsbekleders, de belangrijke vrienden. Het is vooral opschepperij en grootdoen.

Geven is zaliger. Maar goed geven is moeilijk. Zó geven dat je de ander in zijn/haar waarde laat. Bij een verjaardagscadeau lijkt dat gemakkelijker, het gaat om een aardigheidje, maar ook daar sluipt het gevaar erin dat het cadeau meer over de gever zegt dan over de ontvanger. Vader geeft zijn zoontje een speelgoedtrein. Ze gaan samen de trein opbouwen. Na verloop van een uur houd zoontje het voor gezien, want vader is aan het spelen. Peetoom en peettante komen met een groot cadeau, maar de rest van het jaar hebben ze geen tijd. Een cadeau om de mond te snoeren.

Wat geef je. Staat de ander centraal in wat jij geeft of is het cadeau vooral een pluim op je eigen hoed.

En dan lees je vandaag dat God zegt: ‘Salomo, wat wil je dat Ik je geef?'. Een verhaal waarin God schijnbaar optreed als de suikeroom, als de rijke handelaar, als de gulle koning; ‘Salomo, wat wil je dat Ik je geef?'. Het lijkt op de sprookjes, alsof de sprookjes over Aladin hun inspiratie hebben gevonden in dit verhaal van Salomo. Of is het andersom? Is dit verhaal van Salomo een antwoord op die verhalen uit de andere godsdiensten, waarin de goden zich voordoen als de grote wensenvervullers.

‘Salomo, wat wil je dat Ik je geef?'. Als God zo optreedt, dan is het oppassen geblazen. Natuurlijk, je weet dat God goed is. En al te snel vullen we Gods goedheid in naar ons idee van goed zijn. Dan gaat het al snel lijken op: je zin krijgen, verwend worden, alles willen hebben. Als God met zo'n woord komt is het oppassen geblazen, want het is een test.

Jezus leert ons niet voor niets: ‘Leid ons niet in bekoring', ‘Voer ons niet in de test', ‘breng ons niet in beproeving,' ‘Test ons niet boven ons vermogen'. God test ons, maar het is een test in wijsheid en liefde, een test die op onze groei en ontwikkeling is gericht. Wat is Salomo voor koning, wat voor koning moet hij worden? Wat is zijn kracht en wat is zijn zwakheid? God zegt: ‘Salomo, wat wil je dat Ik je geef?'.

Het antwoord van Salomo hebben we gehoord. Hij gaf een wijs antwoord en die wijsheid werd mateloos gezegend. In het Evangelie horen we in zekere zin het antwoord van Jezus. Voor Jezus is het hele leven gave. Jezus is de grote ontvanger. Hij is de kleinere in Gods Koninkrijk, Hij is afhankelijk van de vader in de hemel. Hij is de Zoon. En in dit verhaal speelt Jezus is op onze neiging om de cadeaus in het materiële te zoeken. Een schat in een akker. Je denkt aan een zak geld, een schatkist op het roverseiland waar jongens van dromen. Die schat is je alles waard en daarom verkoop je ook alles. Of die handelaar met die superparel, een parel voor het Guinness Book of Records. Voor die parel heeft hij alles over, als hij die heeft, is hij volmaakt gelukkig. Gewone mensen, met gewone menselijke trekken.

Waar hebt u alles voor over? Wat mag u alles kosten? Is er iets of iemand waar u alles wat u bezit voor over hebt? Meestal eindig je dan bij je gezondheid. Maar heb je ook alles over voor relaties, familiebanden, goede betrekkingen? Als ik zie hoeveel families uit elkaar worden getrokken door een erfeniskwestie. Zakenpartners die elkaar niet meer aankijken. Maar ook huwelijken waarin het geld de oorzaak van de scheiding wordt. Is er iets waar je alles voor over hebt. Heb je voor je kinderen alles over?

Vandaag stelt Jezus ons de vraag: ‘Heb jij voor Gods koninkrijk alles over?'. De schatgraver ging alles verkopen voor die ene schat. De handelaar ging alles verkopen voor die ene parel. Geven wij alles prijs voor het Rijk der Hemelen, voor Gods Koninkrijk?

Petrus zegt het nog tegen Jezus: ‘Heer wij hebben alles prijsgegeven, wat zullen we dus krijgen?' En Jezus berispt hem niet eens voor de schijn van hebzucht. Hij zegt: ‘Je ontvangt een honderdvoud aan huizen, akkers, moeders, kinderen en bovenal het eeuwig leven, zij het ook dat het gepaard gaat met vervolgingen.

Heer leid ons niet in de test, beproef ons niet boven ons vermogen. De leerlingen worden uitgenodigd zich te geven aan Christus. Maar als hij gevangen wordt genomen, dan slaan ze op de vlucht en zegt Petrus: ‘Ik ken die mens niet'. De leerlingen waren in een leerproces en dat zijn wij ook. Jezus is hun voorbeeld, maar ze zijn nog niet zoals Hij. Wij zijn nog niet zoals Hij. Salomo heeft deze test doorstaan en God geeft hem meer dan hij vroeg. Voor Jezus is God de schat van zijn leven. Zijn relatie met God de Vader, doen wat God vraagt, ‘uw Rijk kome, uw wil geschiede', daar heeft Jezus alles voor over. Als we ontdekken dat we er nog niet zijn, laten we dan vragen wat Hij ons wil geven, opdat we groeien naar zijn volle maat. Laten we vragen om Gods heilige Geest, de Geest van vader en Zoon, de Geest van liefde en eenheid, de Geest die ons vrijmaakt, die ons doet leven in Gods Koninkrijk. Waar onze schat is, daar is ons hart. Amen.

 

Voorbede op de zeventiende zondag door het jaar A, A2005DHJ17.html. Eucharistieviering op za/zo 23/24 juli 2005, in de parochiekerken van de H. Willibrord, de H. Jozef en de Goede Herder te Wassenaar. Door pastoor Michel Hagen. AMDG.

Inleidend woord

Van harte welkom, u hier in de kerk en allen die met ons meevieren via de kerkradio. God gééft......! Maar wat willen wij ontvangen? Wat is je echte rijkdom?
Moge deze viering voor ons allen een moment worden waarin we ons rijk weten door Gods liefde.
Ik mag u uitnodigen te gaan staan voor de intrede.

Voorbede

Priester
Bidden wij vol vertrouwen tot de Vader die ons vrij maakt om in vrijheid te leven als kinderen van God.

Lector:
Bidden wij voor Gods Kerk, bidden wij om liefde voor God en liefde voor de naaste, liefde die kan géven, om een wijze en tactvolle liefde waarbij de ander centraal staat; een liefde waardoor de ander tot leven komt.
Laat ons bidden.

Bidden wij voor onze wereld, bidden we om onthechting, om soberheid, oprechtheid en naastenliefde, zodat de rijke landen niet geven om terug te krijgen, niet opbouwen om te profiteren, niet stimuleren om de macht te behouden, maar dat wij geven opdat anderen leven.
Laat ons bidden.

Bidden wij voor onze parochiegemeenschap. Dat wij de schat ontdekken die God ons geeft in zijn Zoon Jezus, in zijn Kerk, in het Evangelie en in de sacramenten, de schat van Gods aanwezigheid en voorzienigheid.
Laat ons bidden.

Bidden wij om Gods hulp in het tumult in onze samenleving, in een groeiend wantrouwen, bij onverdraagzaamheid, fanatisme en religieuze verblinding, bidden wij meer en meer om Gods heilige Geest die ons de wijsheid en de liefde van Christus leert. Bidden we dat we van die rijkdom kwistig meedelen aan allen die ervoor open staan.
Laat ons bidden.