16e zondag door het jaar A (2005)

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 538 niet laden
Hoeveel mensen zouden er op dit ogenblik in de auto, de trein of het vliegtuig zitten? Ze gaan op vakantie, en proberen zo snel mogelijk op de plaats van bestemming te komen. Mensen die wandelen hebben een ander soort leven en een ander soort ritme. Zodoende zien ze onderweg meestal meer: kleine, onopvallende dingen die niet worden opgemerkt door mensen met haast. Jezus was niet een man met haast, maar eerder een wandelaar, die geregeld de moeite nam om stil te staan en te kijken naar alledaagse dingen, en naar mensen die alledaagse dingen doen. Dat kun je merken aan het evangelie van vandaag. Hij vertelt drie korte verhaaltjes over doodgewone dingen, waarin een bijzondere boodschap verborgen ligt. Hij leert ons om zó te kijken, dat we iets beginnen te begrijpen van wat dat mysterieuze koninkrijk van de hemel is.
Wij zijn eerder mensen die verder willen, méér willen doen, weer wat nieuws op het spoor willen komen. We zijn eerder mensen die hollen dan stilstaan, tenzij we oud worden of ziek zijn of een dag rust nemen. Hoe moeilijk het soms is om in een lagere versnelling te leven, weet ik uit eigen ervaring. Maar ik weet het ook uit bezinningsdagen die ik vroeger mee organiseerde onder de titel "Geloof en ervaring". Daaraan deden telkens een stuk of twaalf mensen mee. Op een van die dagen was er altijd een oefening gepland, die we "dingmeditatie" noemden. Nadat we in een kring waren gaan zitten, nodigde ik iedereen uit om in stilte naar een aangrenzende kamer te gaan en, daar één voorwerp te pakken van de vele die op een tafel lagen uitgestald. "Bekijk alles goed wat er ligt, voordat je een keuze maakt, en kom dan met je voorwerp terug naar de stoel in de kring." Op die tafel lagen een stuk of dertig alledaagse dingen: een rolletje plakband, een asbak, een theemuts, een servetring, een schuimspaan, een handdoek, een typemachine, een bloknoot, een sinaasappel, enzovoort, enzovoort. Als iedereen met zijn of haar voorwerp was teruggekeerd in de kring, werd een opdracht gegeven, die uit drie onderdelen bestond: "1. Bekijk je voorwerp van alle kanten, voel eraan, ruik eraan; 2. Wat zou je tegen je voorwerp willen zeggen?; 3. Wat heeft dit voorwerp jou te zeggen?" Die verkenningstocht duurde ongeveer een kwartier. De oefening werd afgerond doordat aan iedereen werd gevraagd om een gebed uit te spreken met het voorwerp in de handen. Het is wonderlijk hoe emotioneel mensen dan werden, wanneer ze al biddend vertelden wat ze ontdekt hadden door volop de tijd te nemen voor hun voorwerp. Ik herinner me nog heel goed, hoe een beer van een man, die de handdoek had uitgekozen, in tranen uitbarstte. De zachte handdoek herinnerde hem aan verdrietige ervaringen, die hij zijn leven lang had weggestopt en waar hij nu ineens weer mee in contact kwam. Ik herinner me ook iemand die de servetring had gekozen, van het merk "Gero zilmeta". Dat laatste woord bleek voor hem de beginletters te vormen van een vraag die hij zich eigenlijk nooit gesteld had: "Zilmeta. Zal ik leven met een tedere aandacht?" En zo werden al die verschillende voorwerpen voor iedereen parabels; ze leerden hoe je kunt geloven en bidden. Het is een oefening die jij, ieder van u, ook kunt doen, zo vaak als u wilt, thuis of waar dan ook.
Deze herinneringen kwamen bij mij boven, toen ik het evangelie las. Jezus deed ook zon "dingmeditatie", zou je kunnen zeggen. Op een dag rondwandelend zag hij een boer die aan het zaaien was, en hij herinnerde zich van een vorig seizoen hoe er in een korenveld onkruid tussen het graan groeide. Hij ging zitten, en liet die twee beelden op zich inwerken. Hij begon zich vragen te stellen over de herkomst van het onkruid en de onvermijdelijkheid daarvan. Hij goot zijn gedachten erover in een verhaal voor zijn leerlingen, voor ons. Die gelijkenis maakt iets duidelijk over het koninkrijk van de hemel. Zij vertelt ons wie God is en wat God doet. God wil voorkomen dat wij met het onkruid ook het graan uittrekken. Hij geeft ons de kans om in een groeiproces te ontdekken wat goed en wat slecht is. Hij leert ons te wachten tot de oogsttijd, om pas dán de definitieve beslissing en keuze te maken: graan opslaan in de schuur, onkruid verbranden. Het goede bewaren, het kwade wegdoen. "Onderzoek alles, en behoud het goede", noemde de apostel Paulus die manier van doen.
De tweede gelijkenis gaat over het zaadje van de mosterdplant. Een paar dagen geleden had ik het daarover met twee van mijn huisgenoten, jezuïeten, die allebei op de landbouwschool hebben gezeten. Een van hen zei: "Juist in de landbouw wordt duidelijk dat het eigenlijke werk door God gedaan wordt: er is geen boer die zijn plantjes zelf tot leven kan wekken of ze kan laten groeien, hij kan het proces zelfs niet versnellen. Alles groeit zoals God het beschikt heeft: wat er groeit, hoe lang het duurt voordat het gaat bloeien en hoe lang het duurt voordat er geoogst kan worden. Daar kan de boer niets aan veranderen. Maar dat wil niet zeggen dat de boer niets hoeft te doen. Als hij niet op tijd zaait, het onkruid weghaalt, de meststoffen toedient en op het goede moment oogst, zal hij weinig opbrengst hebben." De ander zei: "Matteüs was niet erg goed in plantkunde, want een uit mosterdzaad voortgekomen plant is te klein en te zwak om vogels te kunnen dragen. Er is nog een veel kleiner zaadje dan dat van de mosterdplant, namelijk dat van de Amaranthus. Dat zal Jezus wel bedoeld hebben." Welk zaadje het ook geweest is, het verhaaltje dat Jezus vertelde is in elk geval duidelijk: zelfs uit het allerkleinste en onbeduidendste kan iets groots voortkomen. Ook dat is een beeld van het koninkrijk van de hemel. Ook dat is waar God in gelooft.
In het derde en kortste verhaaltje tenslotte, over het zuurdesem, vertelt Jezus opnieuw dat iets kleins en onbeduidends grote invloed kan hebben. Een goed humeur bijvoorbeeld kan invloed hebben op het hele gezin of op al collega"s op het werk. Een vriendelijk woord kan wonderen doen. Zo werkt God, want God hoeft het niet te hebben van spectaculaire stunts.
In zijn drie gelijkenissen leert Jezus ons vandaag om beter te kijken, om dieper door te dringen in het alledaagse, om in het kleine het grote te zien, om in graan en onkruid, in een piepklein zaadje en in zuurdesem het koninkrijk van de hemel te ontdekken. Dat lijkt me een niet al te moeilijke opgave voor ons. De vraag is alleen: wanneer begin je eraan?