Vreemde zin! Niet naar de heidenen en ook niet naar de Samaritanen?
We lezen vandaag hoe Jezus dacht aan het begin van zijn actieve leven.
Hij kiest twaalf leerlingen. Met het getal 12 wil hij duidelijk maken dat hij ook een politiek doel heeft. Hij richt zich op de twaalf stammen van Israël. Het oude glorieuze koninkrijk van David moet hersteld worden. David was die koning die alle statussymbolen aflegde en eer bracht aan God. Hij was ook de koning die vriendschap belangrijker vond dan macht. Een koning die omkeek naar de gewone man. Ook bij Jezus leefde het oude ideaal van het vroegere koninkrijk. Dat oude rijk van de twaalf stammen moest een nieuwe impuls krijgen. Die spiritualiteit, die visie op een ideale samenleving wilde hij in ere herstellen. We horen er al van in de lezing uit het boek Exodus: jullie zullen mijn priesterlijk koninkrijk zijn, mijn heilig volk.
Dat programma vat Jezus samen in de bergrede: Je bent gelukkig als je nederig van hart bent, zachtmoedig, op zoek naar gerechtigheid, barmhartig, zuiver van hart. Die woorden hoor je niet vaak uit de mond van mensen met een politiek ideaal. Jezus heeft een andere samenleving voor ogen.
We horen in het evangelie dat hij de twaalf er op uit stuurt om alles wat mensen ziek maakt te genezen: dus alles wat tegen die bergrede ingaat: alle hoogmoed, egoïsme, hardheid, onrecht en alle vormen van angst. Overal waar dat verdwijnt, daar ontstaat die ideale samenleving, de wereld zoals God die bedoeld heeft, het priesterlijke koninkrijk, hemels. maar wel hier op aarde. Maar: dat is alleen voor Israel, niet voor de heidenen?
In een ander verhaal horen we hoe Jezus gaat twijfelen aan die opzet. Een vrouw uit het buurland Kanaän komt bij hem: wilt u mijn kind genezen? Nee, ik kom alleen voor de mensen van Israel. Hij is heel hard en onbeschoft tegen haar en zegt: het brood dat voor de kinderen bestemd is geef je toch niet aan de honden. Maar dan zegt zij: maar de honden eten toch de kruimels die van de tafel vallen. Dan merkt hij hoe hij haar vergelijkt met een hond en als een hond behandelt en helpt haar.
Als je door de evangeliën bladert, ontdek je dat Jezus van gedachten verandert. Op weg naar Jeruzalem gaat hij zelf ook langs een stad in het buurland Samaria. Op het eind van zijn leven aan het kruis hoor je hoe Jezus een psalm bidt. Psalm 22: Mijn God, mijn God, waarom hebt u me verlaten? U blijft ver weg en red me niet. Ook al schreeuw ik het uit.
Alles lijkt verloren. Alle idealen die hij had, en het waren niet de minste idealen, alles lijkt voor niets. Het enige wat hij nog kan doen is het weer bij God neerleggen.
Dat is ook het enige wat wij hier doen als we hier samenkomen: ons leven bij God neerleggen: dat is het wezen van eucharistie.
Pas na de dood van Jezus is er een zekere Paulus die het verhaal van deze Jezus weer oppakt. Eerst vervolgt hij de christenen maar dan ontdekt hij wat die Jezus heeft bezield. Door Paulus krijgt het een doorstart. Maar ook Paulus zelf loopt vast. Steeds lees je over zijn conflict met de christenen in Jeruzalem. Nee, niet zomaar een conflict en een meningsverschil, maar hij wordt met de dood bedreigd en kan vaak net ontsnappen. In een van zijn laatste brieven lees je tussen de regels door zijn teleurstelling. Maar ook zijn geloof. Ook hij brengt zijn leven bij God.
Iemand zei: dat van Paulus kan ik nog begrijpen, maar dat van Jezus? Hij heeft dat toch van te voren geweten? Hij is toch de zoon van God?
De eerste christenen deden alle moeite om het goddelijke van Jezus te benadrukken. Hij was voor hen een mens als iedereen was. Onze moeite is het om hem weer te ontdekken als mens.
Hij was ook een mens als iedereen. Een bijzonder mens met idealen, iemand die zich kon vergissen, iemand die van mening kon veranderen. Een mens als wij, maar zo'n echte mens dat het goddelijk is.
Mensen zijn goddelijk als ze zich ook kunnen buigen en loslaten. Na de begrafenis van haar vader vertelde iemand: pas in de laatste maanden heb ik mijn vader leren kennen. Was dat omdat hij het leven losliet? Of was het omdat zij losliet wat ze van hem verwachtte?
Ik ben zelf met pensioen /emeritaat. Vreemd is dat: terugkijken naar je leven. Waar heb ik me eigenlijk druk om gemaakt. Ik ben druk geweest en nog met de kerk, maar lijkt dat op wat Jezus wilde: het oude koninkrijk van David?
Ben ik net als Paulus aan het knokken geweest met Jeruzalem, Utrecht en Rome? Misschien toch maar vasthouden aan de woorden van Jezus: Het koninkrijk der hemelen, die ideale samenleving zoals God die bedoeld heeft is nabij.
Genees wat verziekt is; maak levend waar de dood in zit; maak mensen weer gaaf en verban de verdeeldheid. Dan ontvang je gratis en voor niets: en van daaruit kun je geven.Amen.