4° Adventszondag A (2013)

Per dag worden er op onze aarde 210.000 kinderen geboren.
Er sterven per dag beduidend minder mensen, want de wereldbevolking groeit nog steeds.
Zo lijkt het dat de geboorte van een kind niets bijzonders is.
Maar bij de ouders en familie van zo’n kindje ligt dat toch heel anders.

Met spanning wordt de geboortedag afgewacht; 9 maanden met een hele hoop ongemakken voor de moeder en de vader die het machteloos moet aanzien.
Zal het een jongen of een meisje zijn, zal het goed gezond zijn?

Maria was volgens het evangelie al een beetje met het feit vertrouwd en zelfs zonder dat er een echo was gemaakt stond al min of meer vast dat het een jongen zou zijn.
Het zou in elk geval een kind van God zijn.
Alle kinderen zijn kinderen van God, maar haar kind wel heel speciaal, want zelfs zijn naam lag al vast: Jezus, Emanuel: God met ons, die redding brengt.

Maar Jozef had nog geen bezoek van een engel gehad zodat hij in een vroeg stadium vertrouwd kon zijn geraakt met die wonderlijke zwangerschap van Maria.
Toch een bijzondere man, die Jozef: rechtschapen, gelovig ook want hij wilde niet moeilijk doen en een openbaring in zijn slaap was hem voldoende om het te nemen zoals het was.
Zo zou het toch het kind zijn van Jozef en Maria samen.

Daar wordt je toch even stil van.
37% van alle huwelijken strandt vandaag de dag voortijdig en waarachtig om heel wat minder redenen dan de vraag naar de herkomst van het kind.
Het stel blijkt niet bij elkaar te passen en er blijkt geen passen of meten aan.
Allemaal heel begrijpelijk, maar het komt ook voor dat er zoveel gegeven en genomen wordt dat ze uiteindelijk toch bij elkaar passen.
Daar is dan toch ook iets voor te zeggen.
Volgens het evangelie moet het met Jozef en Maria zo ongeveer gegaan zijn.

Jozef en Maria staan eigenlijk helemaal niet centraal in het verhaal.
Het gaat om het kind en de bijzondere band van dat kind met God.
En die bijzondere band was wel nodig, want er lag een opdracht klaar van alweer bovenmenselijke afmetingen: Het aanzeggen van het Rijk Gods en er een begin mee maken koste wat kost.
Al heel gauw verdwijnen Jozef en Maria uit het zicht.
Hun kind Jezus gaat al gauw hun begrip te boven, maar ze zullen nog vaak hebben terug gedacht aan dat begin: de zwangerschap, die geboorte.
Ze hebben het van meet af aan in Gods hand gelegd, want konden ze anders.

Dat het zo dramatisch zou verlopen hebben ze gelukkig niet voorzien, maar ook dat hebben ze in Gods hand gelegd.
Wat moeten wij met dat verhaal?

Wij zijn gewend zo veel mogelijk in eigen hand te houden.
Ook het begin, zelfs van een kind.
Op tijd een zwangerschapstest, een echo en als het eenmaal geboren is : het consultatiebureau en vervolgens de juiste schoolkeuze enzovoorts.
Maar altijd komt er een moment dat het kind zijn eigen weg kiest.

Misschien kunnen we van Jozef en Maria leren om toch ook wat meer in Gods hand te leggen en er het beste van te hopen.
Wat is trouwens het beste?

Is dat hetgeen de ouders hopen of is dat hetgeen waarvoor het kind kiest en waar het zijn of haar leven aan geeft.
Dat hebben Jozef en Maria in elk geval zien gebeuren: hun kind volbracht het leven vanuit zijn diepste binnenste.
Het zal hen pijn gedaan hebben, maar ook voldoening gegeven hebben.

Dat is dan wat wij meekrijgen: Wat wij in Gods hand leggen, mag soms pijn doen, maar ook voldoening geven.  Amen.