Niet voor trieste mensen

Allerheiligen en Halloween waren pas voorbij en er lag al kerstversiering in de winkels en de reclame voor kerstconcerten en andere happenings was gestart. December is een drukke maand. Deze drukte neemt toe naarmate kerstmis en nieuwjaar naderen. Waar en hoe zullen we feesten? Wat zullen we kopen, geven en krijgen? En zal ons land dan al een federale regering hebben? En aantal mensen hebben de vraag hoe ze het einde van de maand en het jaar zullen halen Welke rekeningen moeten nog betaald? Wat houden ze over?

Wachten en verwachten

Voor velen ontgaat hierbij de eigen sfeer van de kerkelijke advent. Deze is een tijd van innig verwachten, van dankbaarheid omdat wij geloven dat God onder ons is gekomen en onder ons blijft.

De liturgie geeft aan deze tijd een blije klank, vooral op de derde zondag. Deze heeft de naam Gaudete. Verheug u. Jesaja zingt op deze dag een vreugdelied.

Hij ziet de steppe bloeien, hij ziet mensen aan de rand opstaan, hij hoort de jubel van allen die optrekken naar Sion.

In de kerk zou deze vreugde moeten stralen. De boodschap van het evangelie is immers bron van vreugde. Ze is bestemd voor alle volkeren. Met mensen uit verschillende landen en standen danken wij daarvoor God.

Wij danken U, goede Vader, voor de blijde boodschap van uw Zoon, want uit alle volken en talen hebt Gij zoekende mensen tot de gemeenschap van uw Kerk geleid. Uw Geest ademt zij in en uit en zij voert de mensen tot elkaar; zij worden één van hart. De Kerk is de spiegel van uw vriendelijkheid en wekt een blijde hoop in het hart van de mensen. Zij is het teken van uw trouw, ons toegezegd voor immer. (Eucharistisch gebed XI D).

“De Kerk is geen toevluchtsoord voor trieste mensen, de Kerk is het huis van de vreugde! Zij die bedroefd zijn vinden in haar de vreugde, vinden in haar de ware vreugde!” (Paus Franciscus, derde adventszondag 2013).

Onze vreugde is toch gedempt omdat mensen in de kerk daar niet trouw zijn aan geweest en medemensen pijn hebben berokkend. Wij schieten te kort in de zorg om de eenheid en de verbondenheid. Wij weten dat er zoveel geleden wordt, dat mensen bang zijn, dat de toekomst duister is (ZJ 516).

Zorgen van Johannes

Deze zondag delen we in de zorgen van Johannes de Doper die in de gevangenis zit en daar echo’s opvangt over het optreden van Jezus. Herodes had Johannes laten arresteren en in de gevangenis werpen vanwege Herodias, de vrouw van zijn broer Filippus (Mt. 14,3).

“Een cel in de gevangenis is een goed beeld om de advent weer te geven. Men wacht en hoopt en men doet dit en dat. De deur is echter gesloten en ze kan slechts van buitenaf worden geopend”, schrijft de Duitse evangelische theoloog Dietrich Bonhoeffer (1906-1945), terechtgesteld door de Nazi’s.

In zijn gevang heeft Johannes ongetwijfeld teruggeblikt op zijn leven.

Johannes had veel mensen opgeroepen tot bekering.

Hij had gesproken over het naderend oordeel van God en over de man die zou dopen met de heilige Geest en met vuur. Deze zou met de wan in de hand de dorsvloer reinigen en het kaf scheiden van het graan.

Hij had Jezus mogen dopen en hij vraagt zich af wat er aan het gebeuren is. Is Johannes aan het twijfelen? Hij laat zijn leerlingen aan Jezus een heel betekenisvolle vraag stellen: “Zijt Gij de komende of hebben wij een andere te verwachten?”

Is dit niet een vraag die bij ons leeft? Hoe gaat het met de kerk? Hoe is haar toekomst? Telt ze nog mee? Is Jezus de redder en de toekomst?

En hoe is het met ons land? Wie zal het besturen?

Hoe komen de meest kwetsbaren aan hun trekken?

Waarom steken mensen opvangplaatsen in brand?

De werken van de Messias

Jezus kan een positieve balans laten voorleggen aan Johannes. Hij wijst op een reeks werken die dankzij hem gebeuren. Hij ziet daarin een voorspelling van Jesaja (Jes. 35, 5-6) in vervulling gaan. Hij laat aan Johannes zeggen dat blinden zien, dat lammen lopen, melaatsen genezen, doven horen, doden opstaan. Hij voegt eraan toe dat de blijde boodschap aan armen wordt verkondigd.

Zien we het goede dat mensen doen binnen en buiten de kerk, de inzet van velen in de gezondheidszorg, de integratie van mensen met beperking? Er zijn mensen die opkomen tegen haatcampagnes, tegen kindermisbruik.

Op deze derde Adventszondag valt het licht op de acties van Welzijnszorg Samen tegen armoede. Dag aan dag zijn er mensen die vriend zijn van de armen en hen nabij zijn en meewerken aan oplossingen in hun strijd tegen armoede.

In het antwoord van Jezus zijn al de werken van barmhartigheid aanwezig die Jezus zal prijzen bij het oordeel (Mt.) Zie tekenen van het rijk Gods in hen die gevangenen bezoeken, vreemdelingen onthalen, hongerigen spijzen, naakten kleden. Hun inzet en hun werk brengen vreugde.

Met geduld

Het is een opdracht van elke dag en het vergt van ons een lange adem eer de zon van de gerechtigheid doorbreekt.   Jacobus moedigt ons aan om vol te houden in de tijd van wachten. Wachten kan lastig zijn. “Een langgerekt hopen maakt het hart ziek” {Spr.13,12}.

“De beste vissers zijn nooit die met de beste duurste regenjassen, of zij die het sierlijkst hun lijnen uitwerpen, maar degenen die het meeste geduld hebben” (Lize Split, Het Smelt, p. 362). De Babylonische ballingschap heeft lang geduurd.

Er is vreugde wanneer mensen scheidingsmuren afbreken. Binnen welke muren ben ik gevangen? Dertig jaar geleden viel het IJzeren Gordijn. Einde december 1989 heeft de gemeenschap van Taizé in Wroclaw een Europese jongerenontmoeting ingericht, waar jongeren uit Oost en West samenkwamen. Eind december 2019 is daar voor de derde keer een Europese ontmoeting, waar alweer vreugde zal zijn. Een van de Taizéliederen bezingt het koninkrijk als een rijk van vrede en gerechtigheid.

In de advent vragen we dat de Heer mag komen om in ons de deuren van zijn rijk te openen. The Kingdom of God is justice and peace, and joy in the Holy Spirit! Come, Lord, and open in us the gates of your Kingdom!

In de vreugde van de Geest”, dit is de abtsleuze van Lode Van Hecke. Paus Fransciscus heeft hem op 27 november 2019 benoemd tot 31ste bisschop van Gent. Zijn abtsleuze wordt nu zijn bisschopsleuze: “In de vreugde van de Geest.”

Am 21. November 1943 schrieb Bonhoeffer an seine Verlobte Maria von Wedemeyer: «Wenn Du den Brief kriegst, ist wohl schon der Advent da, eine Zeit, die ich besonders liebe. Weißt Du, so eine Gefängniszelle, in der man wacht, hofft, dies und jenes – letztlich Nebensächliche – tut, und in der man ganz darauf angewiesen ist, dass die Tür der Befreiung von außen aufgetan wird, ist gar kein so schlechtes Bild für den Advent. »